Ik zit hier op de trein met Martin,
wij zijn onderweg naar Schiphol.
Vliegen wij naar Engeland,
want op Engeland zijn wij dol.
Wij hebben beide zin in,
maar geen vaste plannen klaar.
Wij zien het als wij aankomen,
ik hoop dat Judy staat daar klaar.
Zij komt ons beide ophalen,
ik heb haar veel te vertellen.
Maar het eerst wat ik wil,
is haar een zoen geven.